Dat is waar, maar domeinoverstijgend bekostigen is erg lastig gebleken.
Van betere samenwerking en het beter organiseren van zorg en welzijn kan niet alleen een vernieuwende kracht uitgaan, maar ook aanzienlijke besparingen kunnen het gevolg zijn. Niet voor niets staat het prominent in het IZA. Of het nu gaat om betere samenwerking tussen huisarts en sociaal domein (wijkteam), de ambulantisering van de ggz, méér preventie of de samenhang en coördinatie in de ouderenzorg, overal vergt dat op lokaal niveau inspanningen om de (medische) zorg snel vergaand af te stemmen en logischer in te richten op het maatschappelijk- of welzijnswerk.
Maar, het anders inrichten van zorg en welzijn (minder medicaliseren, meer vermaatschappelijking, meer preventie) geeft ook spanning. Het werk wordt anders georganiseerd. Er wordt mogelijk getornd aan bestaande werkwijzen, bestaande belangen. Soms moet de één investeren terwijl de voordelen elders vallen. En het komt ook niet vanzelf tot stand.
Samenwerking stimuleren en uitdagend maken.
Wat allereerst nodig is voor partijen die samenwerking moeten aangaan (gemeenten en zorgverzekeraars) zijn stimulerende, uitdagende en perspectiefvolle politieke afspraken over de samenwerking tussen zorg en welzijn. Het was bijvoorbeeld niet verstandig de versterking van preventie geheel in hand van de gemeenten te leggen (GALA). Die zijn nu vaak vergeefs op zoek naar aandacht en commitment van de zorgverzekeraars. Het helpt ook niet om de zeggenschap over de IZA-transformatiegelden volledig bij de zorgverzekeraars te leggen. Die oriënteren zich dan onmiddellijk op het medische en maatregelen die van belang zijn in de zorg. Het sociaal domein komt er bekaaid, met vaak incidenteel geld, vanaf.
Voorbeelden van weerstand oproepende slechte beslissingen zijn er genoeg. Neem de ggz. Staatsecretaris Karremans legt recent in een brief aan de Tweede Kamer (p5) de inrichting en financiering van lokale herstelinitiatieven, van groot belang voor de ggz-patiënten, maar ook voor de kostenontwikkeling in de ggz, achteloos neer bij de gemeenten, die dat uit tijdelijke IZA-middelen zouden moeten betalen of uit het Gemeentefonds. Maar het is de gemeenten juist een doorn in het oog dat iedere keer zo hard gestreden moet worden voor geld voor steeds maar uitdijende taken. Is het niet logica dat bij het uitvoeren van nieuwe taken nieuw, structureel geld hoort?
Maak simpeler bekostigingsvoorwaarden
Met het nieuwe wetsvoorstel DOS (domeinoverstijgende samenwerking), dat nu in behandeling is in de Tweede Kamer, kan er geld vanuit de Wlz voor (preventieve) activiteiten worden vrijgemaakt. De Wlz gaat dus mede-investeren in projecten waar gemeenten ook zélf middelen voor moeten bijdragen. Dat zal zeker helpen. Maar het zorgkantoor gaat mede-investeren en zich (dus) bemoeien met het werk van anderen? Waarom? Met overdracht van de benodigde middelen vanuit de WLZ (niet mede-investeren) naar de gemeenten zou Anne mei The’s sociale dementiezorg in zijn geheel via de Wmo betaald kunnen worden (door iedere gemeente die daartoe aantoonbare initiatieven onderneemt). Want het bespaart op de Wlz en vergt kosten in de gemeente. Kwestie van regelen.
Voor wat hoort wat
Voorkom ‘domeinoverstijgende bekostiging’ in de vorm van nieuwe gezamenlijke producten, en betaaltitels en mede-financiering. Dat is door de totaal verschillende stelsels zeer ingewikkeld. Samen betalen vergt ook administreren en verrekenen. Veel beter is het te werken op basis van ‘voor wat hoort wat’.
De gemeente zou extra kosten voor preventie, waarvan men nu veronderstelt dat de revenuen vooral in de zorgverzekeringswet vallen, op zich kunnen nemen als de zorgverzekeraar extra investeringen in bijvoorbeeld poh-(jeugd)ggz doet, waarvan gebleken is dat die weer vermindering van kosten in de jeugdzorg tot gevolg hebben. Het zou ook helpen als gemeenten en de zorgverzekeraar bijvoorbeeld hun inkoopvoorwaarden op elkaar gaan afstemmen.
En, tenslotte, onderzoek mogelijkheden voor overdracht van Zvw-gelden naar gemeenten als kosten bij de gemeente en baten bij de Zvw vallen, via het risicovereveningsfonds. Dat fonds heeft kennis, data en mogelijkheden om in voorkomende gevallen het geld op de juiste plek te krijgen.
Structurele samenwerking
Er is lokaal veel structureel overleg nodig om samenhang tussen de zorgverzekeraar (medische zorg) en het beleid van de gemeenten (ondersteuning) te bewerkstelligen. Het zou goed zijn als een volgend kabinet dat meer afdwingt, een visie ontwikkelt en de regie regelt. Het is een mega-operatie met grote (tegengestelde) zorgaanbieders-belangen, die regie en sturing, vergt en geen hap snap beleid. Die vergt dat lokaal zorgverzekeraar en gemeente(n) on speaking terms zijn, commitment hebben en een gemeenschappelijk belang uitdragen om samen de kosten van zorg en welzijn (ca 110 miljard) te gaan beheersen, waarbij er méér geld naar het sociaal domein moet, ten laste van de zorg…
Door Martien Bouwman, auteur van Het Zorgstelsel Ontrafeld
Eens met bovenstaande. Eigenlijk gaat het hier simpel om solidariteit. Vanuit de 110 miljard geredeneerd is het een vestzak-broekzak probleem van waar liggen de kosten en waar de opbrengsten. Dit is simpel te regelen door IT en/of het solidariteits-principe. Hou echter het doel overeind en dat is het welzijn van de patiënt!