Het gaat naar schatting om bijna 2 miljoen mensen, vooral ouderen, alleenwonenden, mensen met ernstige lichamelijke beperkingen en mensen met een laag inkomen. Zij hebben vaak hulp nodig bij het huishouden, zichzelf aan- of uitkleden of wondverzorging, schrijft het SCP in het rapport ‘Zorg en ondersteuning in Nederland: kerncijfers’. Bijna 20 procent krijgt begeleiding van meer dan één type helper. Ongeveer 9 procent van de volwassen bevolking krijgt zogenoemde informele hulp, die komt van hun partner, ouders, kinderen, buren, vrienden of vrijwilligers. Zo’n 6 procent ontvangt publiek gefinancierde hulp en nog eens 3 procent krijgt particulier gefinancierde zorg en ondersteuning.
Ondersteuning bij het huishouden
Uit het rapport blijkt ook dat de groep vooral hulp krijgt in het huishouden. Zo’n 11 procent krijgt hier ondersteuning bij. Persoonlijke verzorging en begeleiding komt met 4 procent minder vaak voor. Onderaan de lijst staat verpleging, hierbij krijgt 2 procent hulp. Daarbij komt wel het vaakst (in 62 procent van de gevallen) maar één type helper voor: een publiek gefinancierde professional.
Meer zorg nodig
Voor een deel van de zorg en ondersteuning kunnen mensen ook bij het Wmo-loket van de gemeente terecht. Het SCP stelt dat 60 procent van de volwassen Nederlanders bekend is met dit loket, terwijl 5 procent er ook daadwerkelijk contact mee heeft gehad. Vooral ouderen en mensen met een beperking kennen het loket en hebben er bovendien contact mee, blijkt uit het rapport. Een deel van de zelfstandig wonende volwassenen vindt dat er niet genoeg hulp wordt gegeven. Ongeveer 8 procent laat weten meer hulp nodig te hebben dan er wordt ontvangen, vooral wat betreft hulp bij het huishouden en begeleiding. Twee derde van de groep die zegt meer zorg nodig te hebben krijgt al een vorm van zorg en ondersteuning, het overige deel ontvangt nog niks.
Thuiszorg
Nieuws, achtergronden en opinie over de thuiszorg.
>>Bekijk het dossier