Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties2

Wordt het LSP gered?

Als gevolg van de afwijzing van de EPD-wet door de Eerste Kamer in april jl. dreigt de kostbare infrastructuur (het Landelijk Schakelpunt, een investering van ruim € 300 miljoen) naar de schroothoop te verdwijnen.
Wordt het LSP gered?

Nictiz, dat verantwoordelijk was voor de inrichting en implementatie van het EPD, zag zich gedwongen de overeenkomsten met de 4400 aangesloten zorginstellingen op te zeggen en het contract met provider CSC werd slechts tot 1 januari 2012 verlengd, waarna het LSP zal ophouden te functioneren. Op dat moment zouden de gegevens van 9 miljoen personen die met het EPD hadden ingestemd worden vernietigd. Hun toestemming was immers gebaseerd op een opt out (u wordt opgenomen tenzij u bezwaar maakt), waarvoor de EPD-wet de wettelijke basis gaf. Zonder EPD-wet geldt echter de basisregel van de Wet bescherming persoonsgegevens, dat voor iedere verwerking van medische gegevens de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkenen nodig is.

Voortzetting LSP

In opdracht van minister Schippers heeft Nictiz de afgelopen maanden onderzocht of het LSP kan worden voortgezet. In overleg met het zorgveld en steun van de koepelorganisaties kwam Nictiz met een constructieve oplossing. Het LSP zou worden overgenomen door een Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorginformatieuitwisseling (VZZ) waarin aangesloten zorgaanbieders zouden deelnemen. De feitelijke uitvoering van de werkzaamheden zou door de vereniging worden ondergebracht in een Servicecentrum voor Zorgcommunicatie. Het Nictiz meende dat de Wet bescherming persoonsgegevens de mogelijkheid biedt om voor een dergelijke voorziening een uitzondering te maken op het toestemmingsvereiste en te volstaan met een opt out. De toestemming voor het EPD zou zo kunnen worden ‘omgezet’ in toestemming voor de nieuwe opzet.

Overname

Het College Bescherming Persoonsgegevens dacht daar anders over en oordeelde in augustus dat voor de VVZ geen uitzondering kan worden gemaakt. Dat zou alleen mogen voor ‘hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor de gezondheidszorg’ die aan het medisch beroepsgeheim zijn gebonden. En omdat de VVZ daar niet toe behoort zou het LSP door haar alleen mogen worden gebruikt voor de uitwisseling van gegevens van patiënten die daarmee vooraf uitdrukkelijk hebben ingestemd. Nictiz had vervolgens weinig keus en verzocht de minister op die basis in te stemmen met overname van het LSP door de VVZ.

Schepje bovenop

De minister lijkt daar nu nog een schepje bovenop te doen. In de juridische analyse die zij het parlement in juni toezond werd gesteld dat zowel voor het opnemen van gegevens in een elektronisch patiëntendossier, als voor iedere elektronische uitwisseling van de gegevens zelf altijd vooraf de toestemming van de patiënt vereist. Op dit moment hoeft een arts of ziekenhuis die toestemming niet te vragen als de gegevens in het kader van de behandeling worden vastgelegd of aan een andere arts of zorgverlener worden verstrekt.

Wetgeving

De minister heeft in haar brief van 13 september jl. aan het parlement aangegeven dat zij de wet gaat aanpassen. Kennelijk gaat uitdrukkelijke toestemming worden voorgeschreven worden. Daarmee zou de Minister het zichzelf (en het veld) onnodig moeilijk maken en dreigt het LSP alsnog te verdwijnen.
Onnodig, omdat de huidige wetgeving wel degelijk de mogelijkheid biedt om een uitzondering te maken voor de VVZ. Het is onjuist dat die gekoppeld moet zijn aan het medisch beroepsgeheim, zoals het CBP stelt.

Bedreiging voortbestaan LSP

Het LSP is niet meer of minder dan een IT infrastructuur voor de uitwisseling van gegevens. De VVZ is slechts de beheerder van dat systeem, te vergelijken met een IT-bedrijf waaraan een zorginstelling het beheer van haar IT-systeem aan uitbesteed. Daarvoor is (uiteraard) niet de voorafgaande toestemming van de patiënt nodig. Dat de minister die nu verplicht lijkt te willen stellen voor opname en verstrekking van patiëntgegevens betekent een bedreiging voor het voortbestaan van het LSP. Ook regionale uitwisseling van patiëntgegevens komt daarmee op losse schroeven te staan. Zolang het nieuwe wettelijk kader ontbreekt is volstrekt onduidelijk hoe, hoe vaak en waarvoor toestemming moet worden gevraagd.

Onwerkbare situatie

Vermeden moet worden dat er een regeling komt die voor iedere verstrekking voorafgaande toestemming voorschrijft. Ook in de zorg dreigt de (te) letterlijke interpretatie van privacyregels te leiden tot een data explosie en een onwerkbare situatie. Het LSP zal daarvan het eerste slachtoffer worden. Zorgaanbieders gaan nog meer administratieve taken krijgen. En de patiënt is de dupe van deze regelzucht.
Zo lijkt het doel van het EPD – vermindering van sterfgevallen door een goede uitwisseling van patiëntgegevens – steeds verder weg te raken.

Wolter Wefers Bettink, advocaat bij Houthoff Buruma

2 REACTIES

  1. De Eerste Kamer heeft na ampele overwegingen een juist besluit genomen. EPD is niet te beveiligen. Stekker er uit, dus. Zo werkt democratie. Maar niet in Nederland. Nadat private doorstart is mislukt ligt in de Tweede Kamer een motie ter tafel, die opnieuw ter redding overheidsbemoeienis vraagt.
    Verschillende organisaties protesteren hiertegen, gelukkig. Zie http://www.enrgin.nl/xdata/devrijepsych/Downloads/Platform_Burgerrechten_EPD_14nov2011.pdf

  2. Lees alle reacties
  3. Met alle respect voor dit commentaar wil ik kort reageren. Het is een misverstand ervan uit te gaan dat in de toekomst voor iedere verstrekking of opvraging van gegevens uitdrukkelijke toestemming van de patiënt nodig is. Kennis van het gezondheidsrecht leert dat voor direct bij de behandeling of begeleiding van de patiënt betrokken hulpverleners al sinds 1995 (inwerkingtreding van de Wet op de geneeskundige behandelings overeenkomst, WGBO)de toestemming voor het ontvangen en verstrekken van gegevens mag worden verondersteld. Deze hulpverleners worden dus niet als ‘derden’ gezien, daarvoor is altijd toestemming van de patiënt nodig. Ook in het wetsvoorstel Cliëntenrechten Zorg, een nieuwe wet die naast de WGBO zal gaan gelden, is een zelfde uitzondering (veronderstelde toestemming)opgenomen. Een rechtstreeks betrokken hulpverlener (bijv. huisarts-specialist-apotheker)hoeft niet in dezelfde instelling te werken maar kan ook in de ‘regio of het land’ werkzaam zijn. Of het nu om papieren of digitale uitwisseling gaat, dat kan en moet ook niet uitmaken. Zou de minister dit jarenlang bestaande en broodnodige uitgangspunt voor patiënt en hulpverlener omver gooien, dan zal de praktijk onwerkbaar worden. Patiënten zullen daar ook niets van begrijpen. Uiteraard zal de hulpverlener in de ‘regio of het land’ zorgvuldig met de gegevens moeten omgaan; met name digitale verspreiding van (onjuiste)gegevens kan immers een grote schadelijke impact hebben.
    mr. Rose Marie Doppegieter, zelfstandig juridisch adviseur gezondheidsrecht

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.