Neuropsycholoog Hilde Verbeek, die deze maand aan de Universiteit Maastricht promoveert op een onderzoek naar woonvormen voor demente ouderen, vindt haar bevindingen zelf ook opmerkelijk. “Hoewel het kleinschalig wonen sinds vijf jaar sterk wordt gepropageerd, was nog niet eerder onderzocht of het wel zo veel beter is. Er is op dit moment geen aanleiding om de reguliere verpleeghuiszorg af te schaffen”, stelt de promovenda.
Ouderen
In Nederland zijn op dit moment ongeveer 235.000 mensen van 65 jaar en ouder die aan dementie lijden. Veruit de meesten van hen wonen nog thuis met mantelzorg. Ongeveer 2,5 procent woont in een van de 480 verpleeghuizen in Nederland of in een van de tientallen kleine woonvormen die als paddenstoelen uit de grond rijzen. Het aantal demente ouderen dat een beroep doet op zorg buitenshuis, zal de komende decennia snel groeien door de vergrijzing, aldus Verbeek.
Kleinschalige woonvorm
Een kleinschalige woonvorm kan een apart huis zijn of een aanleungedeelte bij een instelling. Er wonen gemiddeld acht patiënten in een huis, waar 24 uur zorg is. De bewoners leiden een zo normaal mogelijk dagelijks leven. Volgens Verbeek blijven de bewoners wat langer actief dan degenen op een verpleegafdeling. Hun onvermijdelijke mentale achteruitgang, gedrag en zorgbehoefte verschillen echter niet. Hun kwaliteit van leven is vergelijkbaar, aldus de promovenda.
Voor- en nadelen
Verzorgenden in een klein huis vinden het prettig dat ze zelfstandiger zijn, maar rapporteren ook dat ze de steun van een groep collega’s missen. Ook ontbreekt in de kleinschalige omgeving de ondersteuning van onder meer een geriater, een psycholoog en maatschappelijk werkers, die wel in een verpleeghuis beschikbaar zijn. Volgens Verbeek zijn het vooral de mantelzorgers die voor opname van hun naaste al positief tegenover een kleine voorziening stonden, die een duidelijke voorkeur hebben. (ANP)
Lees ook:
VWS breidt Kleinschalig Wonen met Domotica uit
65,1 miljoen voor kleinschalige zorg dementerenden
‘In de kleinschalige woonvormen ontstaan problemen’
Zorgvisie magazine
Interesse in meer achtergronden? Word nu abonnee van Zorgvisie.
Als blijkbaar allerlei deskundigen uit het pakket verdwijnen (ik lees: geen geriater, psycholoog en maatschappelijk werker beschikbaar) lijkt de conclusie dat het kleinschalig wonen niet persé beter is niet verrassend, zelfs een understatement. Dat ligt dan mogelijk niet aan het concept zelf, maar meer aan de (gebrekkige) invulling ervan.
is er dan ook gekeken of de kleinschaligheid opgezet is a la verpleeghuis (oude wijn in nieuwe zakken) of wordt er gekeken wat ouderen nodig hebben, en waarbij de verpleeghuiscultuur bepalend is en niet de wens en het levensritme van de oudere. Dan wil ik het onderzoek nog wel eens lezen!
Mooi onderzoek. Mooi om te zien dat uitkomstmaten zoals kwalitiet van leven (QUALIDEM) in de VVT in wetenschappelijk onderzoek wel mogelijk zijn, maar niet gebruikt worden bij het meten van prestaties van zorgaanbieders. Hilde laat zien hoe het moet.
Mooi onderzoek. Mooi om te zien dat uitkomstmaten zoals kwalitiet van leven (QUALIDEM) in de VVT in wetenschappelijk onderzoek wel mogelijk zijn, maar niet gebruikt worden bij het meten van prestaties van zorgaanbieders. Hilde laat zien hoe het moet.
Klassiek gevalletje “Nederlands beleid maken”. Eerst implementeren en dan onderzoeken. Het is verstandiger om dit andersom te doen; eerst kijken of iets wel- of niet werkt in de praktijk en pas daarna overgaan tot implementatie…. Kan iemand allicht doorrekenen hoeveel er inmiddels is uitgegeven aan het kleinschalig wonen in Nederland?