Dat meldt voorzitter van de Stuurgroep ‘Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging’ Doekle Terpstra in gesprek met Nursing. Hij baseert zich daarbij op het rapport Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging. Het rapport bevat de nieuwe, aangescherpte beroepsprofielen voor verzorgenden, mbo-verpleegkundigen, hbo-verpleegkundigen  en een overgangsregeling voor de huidige ‘zittende’ verpleegkundigen. Het rapport wordt op 13 januari 2016 aangeboden aan minister Schippers.

Met de wijziging van de beroepsprofielen wordt gehoor gegeven aan de opdracht van de minister om duidelijker onderscheid te maken tussen de mbo- en de hbo-verpleegkundige, en om in te spelen op grote veranderingen in de zorg, zoals een snel groeiend aantal ouderen en chronisch zieken met een complexe zorgvraag en co-morbiditeit. De nieuwe beroepsprofielen moeten het onderscheid tussen verschillende groepen verpleegkundigen voor eens en altijd duidelijk maken. Terpstra: ‘En door dat in de Wet BIG te doen, wordt duidelijk dat er twee beroepsgroepen zijn met ieder hun eigen beroepstitel, deskundigheidsgebied, bevoegdheden, bekwaamheden en opleidingsniveau.’

Afgestudeerd in 2020?

Verwacht wordt dat vanaf 2020 de eerste verpleegkundigen volgens de nieuwe beroepsprofielen zijn opgeleid. Voor deze groep geldt dus dat het behaalde beroepsdiploma bepaalt tot welke beroepsgroep zij behoren en hoe zij dus in het BIG-register staan. ‘De beide beroepen hebben onderscheidende herregistratie eisen,’ legt Terpstra uit. ‘Ben je eenmaal als hbo- of mbo-verpleegkundige geregistreerd, dan moet je iedere zoveel jaar kunnen aantonen dat je functioneert op dat bepaalde gebied.’

Afgestudeerd vóór 2020?

Voor de huidige ‘zittende’ verpleegkundigen wil de Stuurgroep dat ze voorlopig gewoon – net als nu het geval is – als ‘verpleegkundige’ in het BIG-register blijven staan. Zij krijgen vervolgens tot 2024 de kans om te opteren voor één van de twee nieuwe beroepen. Dat betekent dus dat mbo’ers ook de kans krijgen om zich voor 2024 klaar te maken voor registratie als hbo-verpleegkundige. Terpstra:  ‘Tegelijkertijd moet een zittende hbo’er ervoor zorgen dat ze in 2024 ook daadwerkelijk op het niveau zit dat van de nieuwe hbo’er gevraagd wordt.’ Hóe en of het voor zittende mbo- en inservice-opgeleide verpleegkundigen mogelijk wordt om ook zonder een initieel hbo-diploma als hbo-verpleegkundige geregistreerd te worden, wordt nog nader onderzocht.

De zorgkundige

In 2012 maakten de nieuwe beroepsprofielen flink de tongen los. Vooral de titel ‘zorgkundige’ die door de commissie Meurs was bedacht voor een combinatie tussen de mbo-verpleegkundige en de verzorgende, zat de verpleegkundigen dwars en zou een ‘degradatie’ zijn voor het vak. Over de nieuwe naamgeving van de beroepen kan Terpstra nu nog niets zeggen, maar hij wil wel benadrukken dat de waarde en professionaliteit van de mbo-verpleegkundige in het nieuwe beroepsprofiel intact wordt gelaten. ‘De veranderingen zitten ‘m vooral in het verzwaren van het profiel van de hbo-verpleegkundige, om tegemoet te komen aan de steeds complexer wordende zorg.’

Bestuur en toezicht

Terpstra is van mening dat meer mensen met een verpleegkundige achtergrond moeten toetreden tot raden van bestuur en raden van toezicht. ‘Ik zie zeker ook de meerwaarde van een verpleegkundige in de raad van bestuur. Zij weten als geen ander wat zich in en rond dat bed afspeelt. Hetzelfde geldt voor de raden van toezicht, als je het mij vraagt. Daarin zitten nu nauwelijks mensen met een verpleegkundige achtergrond. Maar de raad van toezicht moet vragen achter de vanzelfsprekendheid kunnen stellen. Ook een raad van toezicht moet kunnen begrijpen wat de wereld achter de cijfers inhoudt.’

Rapport

Het rapport ‘Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging’ wordt zoals gezegd op 13 januari aangeboden aan minister Schippers. De Stuurgroep is trots op het resultaat. ‘Het is behaald door inzet en betrokkenheid van een groot aantal partijen en kent een breed draagvlak,’ aldus Terpstra.