Het artikel is gebaseerd op stukken die op grond van de WOB zijn verkregen van het CBP. Deze documenten gaan volgens Koole echter maar tot 2008 en intussen hebben er verdere ‘aanscherpingen’ plaatsgevonden van het EPD-wetsvoorstel. Zo wordt voordat een hulpverleners het EPD van een patiënt wil raadplegen eerst gecontroleerd of er sprake is van een behandelrelatie, aldus Koole. En niet iedereen kan zomaar overal bij, daar bestaan zogeheten autorisatieprotocollen voor. De hulpverlener kan alleen die informatie raadplegen die noodzakelijk is voor de behandeling.
‘Onjuist en tendentieus’
De suggestie in het artikel dat allerlei hulpverleners en hun vervangers zomaar toegang hebben tot alle gegevens is volgens Koole dan ook onjuist en tendentieus. (ICTzorg)