Het VU-onderzoek in zes thuiszorgorganisaties in de regio Amsterdam naar samenwerking met mantelzorgers, vrijwilligers en andere thuiszorgorganisaties, loopt al een aantal jaren. Deze week verscheen een nieuw rapport met onder andere de conclusie dat de samenwerking met vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties wel belangrijk wordt geacht, maar in de praktijk nauwelijks van de grond komt.
Terughoudend
Zo blijken managers terughoudend te zijn om de inzet van vrijwilligers te stimuleren vanwege het vraagstuk van de kwaliteit van en verantwoordelijkheid voor hun functioneren. Bovendien gaan managers er soms ten onrechte vanuit dat zorgprofessionals contact hebben met vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties. Zorgprofessionals zelf hebben moeite om overzicht te krijgen van de diensten van vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties door de veelheid van dergelijke organisaties. Kortom, de inzet van vrijwilligers door zorgprofessionals is beperkt door twijfels over de kwaliteit van vrijwilligers en een gebrek aan tijd bij zorgprofessionals om een zoektocht in gang te zetten.
Informeren
Wat betreft mantelzorg concluderen de onderzoekers dat als er contact bestaat tussen professional en mantelzorg, dit contact vaak bestaat uit het informeren van mantelzorg, terwijl informeren naar diens welzijn minder gedaan wordt. In de rapporten staan oplossingen en tips voor thuiszorgorganisaties om de samenwerking met mantelzorgers, vrijwilligers en andere thuiszorgorganisaties te verbeteren.
In het artikel worden de woorden mantelzorger en zorgvrijwilliger vrij willekeurig door elkaar gebruikt. Een mantelzorger zorgt niet in georganiseerd verband. Die heeft al een relatie met degene die zorg ontvangt. Daar kun je dus als professional eigenlijk niet omheen. De zorgvrijwilliger zorgt wel vanuit een organisatie en heeft (nog) geen relatie met de zorgvrager. Dat is een wereld van verschil. Ook wat verantwoordelijkheden betreft.