Volgens het overgangsprotocol huishoudelijke verzorging kunnen gemeenten de inkoop van huishoudelijke zorg uitbesteden aan de zorgkantoren. Dat bespaart ze een overhaaste aanbestedingsprocedure van de huishoudzorg. In een conceptovereenkomst, een bijlage bij het protocol, staat dat de gemeente het zorgkantoor moet betalen voor dergelijke service.
Huishoudelijke zorg
Volgens aanbestedingsjurist Tim Robbe is deze dienstverlening echter aanbestedingsplichtig, net als de huishoudelijke zorg zelf. “Er zijn flink wat adviesbureaus die dezelfde dienstverlening aanbieden als het zorgkantoor als het gaat om adviseren en begeleiden bij Europese aanbestedingstrajecten”, zegt hij.
Wetten van de markt
Doordat de WMO de lokale zorg tot een markt omvormt, gelden ook de juridische wetten van de markt. “In de WMO staat dat gemeenten de maatschappelijke ondersteuning zoveel mogelijk moeten laten verlenen door derden. Een markt dus. Dan gaan vele Europese regels gelden, niet alleen rond aanbesteding, maar ook rond mededinging. Als een organisatie op een markt actief is, wordt het een onderneming. Dat geldt voor de zorgkantoren, het CIZ en de Sociale Verzekeringsbank. Bepalingen waarin zo’n organisatie het alleenrecht krijgt om een dienst te verlenen, kunnen niet.”
Minister wijst organisatie aan
Het is wel mogelijk om één uitvoerende instantie aan te wijzen voor een onderdeel van de markt, maar dat moet dan in de wet zelf staan. “Met de eigenbijdrageregeling is dat wel goed gegaan”, zegt Robbe. “In de WMO staat dat de minister aanwijst wie die gaat uitvoeren, namelijk het Gemeentelijk administratiekantoor. VWS had dus ook expliciet moeten opnemen dat als er een overgangsbepaling komt, de gemeenten alleen bij het zorgkantoor terechtkunnen om deze dienst te laten verlenen.” (ZorgVisie – Krista Kroon)
Lees ook:
– Thuiszorg Rotterdam verliest aanbesteding
– G8 doen WMO-aanbesteding opnieuw
– Aanbesteding Zwartewaterland moet over