Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Reanimatietraining helpt in de strijd tegen geweld hulpverleners

Mark van Dorresteijn
Het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) geeft nu voor het vierde jaar reanimatietraining aan bewoners van stadsdeel Nieuw-West in Amsterdam. Tijdens deze gratis cursus leren jongeren dat zij zelf iets kunnen doen in noodsituaties in plaats van het de hulpverleners moeilijk te maken. Inmiddels zijn er meer dan zestig cursussen gegeven. De training vergroot niet alleen de betrokkenheid, maar vermindert ook de agressiviteit waar ambulancemedewerkers op straat mee te maken krijgen. Anita Baarslag, teamleider hartbewaking, en Richard de Vries, reanimatiecoördinator en praktijkopleider onderwijsunie Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, vertellen over het project.
Reanimatietraining helpt in de strijd tegen geweld hulpverleners

Hoe is het project begonnen en hoe gaat het nu?

Baarslag: ‘Het idee is in 2008 ontstaan. We werden benaderd door politiebureau Lodewijk van Deijsselstraat. Zij vroegen of wij reanimatiecursussen konden verzorgen. Als stadsziekenhuis vinden we betrokkenheid erg belangrijk, daarom doen we graag mee aan het project.’

De Vries: ‘De jongeren die hier in eerste instantie kwamen, waren jongeren die wel eens ondeugende dingen doen in de wijk. Niet allemaal de liefste jongens. Zij worden aangesproken op straat en in plaats van een bon, krijgen zij iets aangeboden. De politie heeft de jongens duidelijk gemaakt dat zij nodig zijn op straat en deze benadering blijkt goed te werken voor het project. Want zij kunnen ook daadwerkelijk helpen als er iets gebeurt.’

De Vries: ‘Inmiddels zijn de groepen veel diverser dan bij de start. We trainen ook buurtvaders, coaches, imams en scholieren. De hele regio Nieuw-West is er eigenlijk mee bezig. Verder hebben we ook alle straatcoaches getraind uit de verschillende Amsterdamse stadsdelen.’

Baarslag: ‘De training wordt gegeven volgens de richtlijnen reanimatietraining. We stemmen ons verhaal af op de groep die voor ons staat. Voor verpleegkundigen en artsen vertellen we uiteraard een ander verhaal dan voor jongeren. Deze jongeren hebben veelal nog nooit een ziekenhuis van binnen gezien. De leeftijden variëren ook. Sommigen zijn 13 of 14 jaar. Zij hebben een heel ander niveau dan iemand van middelbare leeftijd.’

Hoe verloopt de training?

De Vries: ‘Er is een groot verschil te zien tussen het begin en het einde van de training. We prikkelen ze op een manier die bij hen past. Ze komen binnen met capuchon op hun hoofd en gaan achteroverhangend zitten op de bank zo van ‘kom maar op met die cursus’.’

Baarslag: ‘Binnen anderhalf uur verandert die groep compleet. Ze zijn dan zo enthousiast. Natuurlijk geldt dat niet voor alle jongeren die meedoen maar het overgrote deel doet heel hard zijn best. Elke les beginnen we met de vraag of mensen zelf wel eens wat hebben meegemaakt. Dan kunnen we daar op inspelen. Een keer hebben we gehad dat een jongen flauw viel tijdens de reanimatieles. Hij viel wel vaker flauw dus er was niets aan de hand. We konden direct laten zien wat het verschil was tussen flauwvallen of een hartstilstand.’

Wat levert het op?

De Vries: ‘We kunnen de mensen iets leren en geven hun het vertrouwen dat zij belangrijk zijn en zelf ook iets kunnen doen. Het heeft impact als we zeggen dat tachtig procent van de reanimaties in hun eigen kring plaatsvindt. Er zijn er inmiddels ook een paar die zelf reanimaties gestart zijn. Dat is natuurlijk een kroon op ons werk.’

Baarslag: ‘De jongeren krijgen voor de training een diploma en daar zijn ze heel trots op. Het zijn soms kansarme jongeren die nog nooit ergens een diploma voor hebben gehaald. Een van de jongeren is zelfs zo trots dat hij het diploma altijd bij zich draagt.’

De Vries: ‘Verder leggen we uit dat het even kan duren voordat de ambulance arriveert en dat zij alvast belangrijk werk kunnen doen. Hierdoor ontstaat er meer begrip. Zij geven de ambulance toegang en gaan niet met personeel in discussie.’

Krijgen jullie die effecten ook terug van de hulpverleners?

Baarslag: ‘Ambulancemedewerkers geven aan dat het in Nieuw-West anders is. Mensen zijn minder vaak boos en tonen meer begrip. Het ambulancepersoneel komt hier over de vloer en zegt dat het werkt. In het verleden is het wel gebeurd dat de ambulance niet bij het slachtoffer kon komen of het slachtoffer niet mee kon nemen. Wat wij terugkrijgen is dat de cursus echt helpt en dat er meer begrip wordt getoond.’

Kunnen andere ziekenhuizen dit ook?

Baarslag: ‘Het idee is in principe makkelijk overdraagbaar. Het is een reanimatietraining volgens de richtlijnen, dat kan iedereen doen. Maar het is wel belangrijk dat zij bepaalde personen selecteren.’

De Vries: Dus geen hele stijve personen en het verhaal vooral luchtig brengen. Vooral de jongeren moet je echt overtuigen om de pop mond-op-mond te geven.’

Baarslag: ‘Sommige collega’s zeggen ‘nou dan doe je het maar niet’. Maar juist overtuigen om het wel te doen, dat is de kracht. Er zijn altijd wel een of twee leiders in de groep die het wel durven. De rest volgt vanzelf. Ze moeten het gewoon doen en dat vertellen we ze ook. In een noodsituatie is het ook belangrijk dat zij snel ingrijpen.’

(Zorgvisie/ICT – Mark van Dorresteijn | Twitter | Foto: SLAZ )

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.