Volgens Moerkamp is dit inherent aan het huidige zorgstelsel. Zijn collega-bestuurder Bert Boer vindt extra machtsmiddelen niet nodig. Hij verwacht dat het geven van spiegelinformatie en het in kaart brengen van variatie beter werkt: ‘Ik geloof sterk in het zelfreinigend effect van het openbaar maken alleen al.’
Eigen ding
De aanwezige Tweede Kamerleden Hanke Bruins Slot (CDA), Lea Bouwmeester (PvdA) en Arno Rutte (VVD) vroegen zich af hoe het Zorginstituut ervoor kan zorgen dat verzekeraars zich houden aan de kwaliteitsstandaarden die zijn opgesteld door het veld. Als het zorgaanbieders niet lukt met elkaar tot een vergelijk te komen, kan het Zorginstituut eigenhandig een zorgstandaard opstellen waar de aanbieders zich aan moeten houden. Maar als zorgverzekeraars op eigen initiatief normen verhogen of extra eisen toevoegen, kan het Zorginstituut daar formeel niets tegen doen. Moerkamp: ‘Elke zorgverzekeraar kan zijn eigen ding blijven doen, maar hij moet wel een verdomd goed verhaal hebben, wil hij afwijken van de standaard.’ Moerkamp denkt dat het Zorginstituut een belangrijke rol kan spelen als leidend instituut op het gebied van kwaliteit. Hij hoopt dat zorgverzekeraars daarin meegaan. Echte kwaliteitsnormen moeten volgens hem niet concurrentieel worden gebruikt. Op de vraag wat mogelijk is als zorgverzekeraars normen enorm ophogen en op die manier dus ook invloed uitoefenen op concentratie van zorg en het ziekenhuisaanbod, antwoordt hij: ‘Wij hebben hooguit invloed in management by speech.’
Voor de patiënt
Door het verwijt dat het Zorginstituut te conservatief zou zijn en zich niet op strengere buitenlandse normen wil baseren, voelt Moerkamp zich niet aangesproken: ‘Een zorgverzekeraar heeft ook een financieel belang. Hogere volumenormen betekent dat er minder partijen zijn om bij in te kopen. Dat kost minder tijd en geld. De vraag is: Zijn patiënten het daarmee eens? Wij zijn er voor de patiënt. Het is aan een zorgverzekeraar om transparant te zijn en te publiceren welke evidence ten grondslag ligt aan hun kwaliteitsbeleid. Ik ga ervan uit dat zorgaanbieders en patiënten tegenwicht bieden aan zorgverzekeraars. Dan moet je niet direct sturend willen optreden. Je kunt ook het spel tussen die drie partijen faciliteren.’
Succesvol
Een eerste proeve van bekwaamheid omtrent de doorzettingsmacht, heeft het Zorginstituut naar eigen zeggen succesvol doorstaan. Toen bleek dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars het niet eens werden over eisen voor spoedeisende hulp. Zorgverzekeraars vroegen daarop het Zorginstituut om hulp. Moerkamp: ‘Inmiddels heeft dat tot eerste overleggen geleid. Wij hadden partijen tot 1 november de tijd gegeven om er alsnog met elkaar uit te komen. Soms is die dreiging alleen al effectief. Men heeft twee weken uitstel gevraagd en gekregen. Ik denk dat het goed komt. Wij hebben dit in het vizier en zullen het niet loslaten.’