De oorspronkelijke plannen van de verzekeraars stuitten op grote weerstand bij ziekenhuizen, huisartsen, ambulancediensten en patiëntenverenigingen. Dat voorzag in een concentratie van de acute zorg naar drie ziekenhuizen: het UMC Groningen, het Scheper Ziekenhuis in Emmen en het Medisch Centrum Leeuwarden. Acht ziekenhuizen zouden de acute zorg en de beroertezorg kwijtraken.
De ziekenhuizen lieten daarop onderzoek doen door Twynstra en Gudde. Daaruit bleek dat de plannen een achteruitgang betekenden als het gaat om de bereikbaarheid. Reistijden voor ambulances zouden voor acute zorg met 6 à 8 minuten toenemen. De ziekenhuizen waren daarnaast verbolgen dat verzekeraars het plan als een dictaat hadden gepresenteerd en als uitgangspunt voor onderhandelingen voor de zorginkoop zouden gebruiken. Ze weigerden dit en eisten dat het plan van tafel ging.
Nieuwe plannen met het veld
De verzekeraars geven hier gehoor aan als het gaat om de uitwerking van de besluiten, aldus Paul van Wijk, ziekenhuisbestuurder van het Martini in Groningen. ‘De gevolgen voor alle ziekenhuizen waren al helemaal uitgewerkt en stonden in feite vast. Die staan nu weer op losse schroeven. De verzekeraars houden wel vast aan de uitgangspunten: de acute zorg moet worden geconcentreerd. Maar de ziekenhuizen krijgen de kans om zelf met goede inhoudelijke plannen te komen.’
De gesprekken vinden plaats in het Regionale Overleg Acute Zorg (ROAZ). Dat betekent dat niet alleen de ziekenhuizen bij het overleg zijn, maar ook andere partijen, zoals ambulancevervoer en huisartsen. Namens de verzekeraars schuift Menzis aan, die de regie heeft in de regio. ‘De bedoeling is een open dialoog aan te gaan. Het plan van de verzekeraars wordt getoetst op de gevolgen voor de beschikbaarheid, bereikbaarheid en de kwaliteit. Maar uitgangspunt is de huidige situatie. Die is al vrij goed als het gaat om acute zorg en CVA. Vanuit medisch-inhoudelijke perspectief wordt bekeken hoe de zorg nog beter kan voor patiënten. Als er een plan komt, heeft het in ieder geval breed draagvlak.’
Verschillende belangen
Van Wijk erkent dat het niet eenvoudig zal zijn om in ROAZ-verband tot een vergelijk te komen. Er zitten veel partijen aan tafel waarvan de belangen niet vanzelfsprekend parallel lopen. Zo kreeg het UMCG, voorzitter van de ROAZ, in het oorspronkelijke plan veel zorg in de schoot geworpen. Waarom zou het UMCG daar afstand van doen? Niet voor niets deed het ziekenhuis niet mee aan het verzet.
Mededingingskaart spelen
Van Wijk kan zich niet voorstellen dat er in het nieuwe plan drie seh’s zullen overblijven. Maar dat alle acht ziekenhuizen een seh zullen behouden is ook niet waarschijnlijk. ‘Het zal er wel ergens tussenin liggen.’
Stel nu dat partijen er niet in slagen om samen een plan te maken voor 1 juni? Dan kan de verzekeraar alsnog het oorspronkelijke plan van stal halen. Maar Van Wijk verzekert dat de ziekenhuizen dan zeker de mededingingskaart zullen spelen. ‘Voor de concentratie van de acute zorg mogen verzekeraars dan weliswaar met goedkeuring van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) samen optrekken. Maar nu blijkt dat dit ook grote gevolgen heeft voor de basiszorg, waarop verzekeraars worden geacht te concurreren, ligt dit wellicht anders voor de ACM.’ Menzis heeft niet gebruikgemaakt van de gelegenheid om te reageren.
Goede zaak dat het plan van de zorgverzekeraars voorlopig van tafel is. Dat plan was gebaseerd op een gebrekkige interpretatie van de literatuur, dan wel een onterechte extrapolatie ervan naar de Nederlands situatie.
Een plan dat pretendeert wel goed te zijn voor patiënten en ziekenhuizen en tegelijkertijd kosten bespaart staat beschreven op http://www.gezondezorg.org/zorgconcentratie.